Jasper Niens
The handicap principle
Jan van der Ploeg
new paintings
10.11.2007 — 01.12.2007
23.11.2007 Nathalie Hartjes voor Den Haag centraal Nr. 28

Grootse gebaren in West

Een bezoek aan de tentoonstelling in West krijg je niet kado: werken moet je voor je kunstgenot! Een nieuw bouwwerk van Jasper Niens (1980) blokkeert de ingang. Pas als je het obstakel hebt weten te omzeilen kun je de andere ruimtes waarin het werk van Jan van der Ploeg (1959) te zien is bezoeken, maar het statement gezet bij de entree wordt niet meer overtroffen. Van der Ploeg, bekend van zijn grootschalige muurschilderingen, waarvan er afgelopen zomer een in driedimensionale uitvoering te zien was bij Den Haag Sculptuur op het Lange Voorhout, toont in West een tiental schilderijen in handzaam formaat. Zijn werk, beïnvloed door het neoplasticisme van Piet Mondriaan en de Stijl beweging rond Theo van Doesburg, functioneert nog steeds rondom hetzelfde principe van kleurcontrasten en vormvariaties, maar op kleine schaal ontbreekt de ruimtelijke ervaring die bij zijn muurschilderingen fascinatie opleveren.
Niens maakt bouwwerken, grote bouwwerken die de ruimte en de mensen in die ruimte activeren. Voor de tentoonstelling Met Stip in het GEM vorig jaar maakte hij een reeks deuren dat de anders zo overzichtelijke tentoonstellingsruimte veranderde in het decor van een klucht waarin het publiek op zoek moest naar de rest van de tentoonstelling. In West zet Niens een gigantische houten doos in de voornaamste expositieruimte, die functioneert als de enige gang naar de andere zalen van de galerie. Een smal gangetje leid je naar het midden van de kubus die je voor- of achteruit moet duwen om de gang voor de andere deur opening te positioneren. In eerste instantie creëert dit een ongemakkelijke situatie: daar sta je dan met een wildvreemde in een hokje van amper 50 cm breed en diep, omdat de doos gewoonweg te zwaar is om alleen te verschuiven. Maar al snel verbroedert het publiek en ook aan de buitenkant van de constructie schiet men te hulp om deze moloch in beweging te krijgen. Maar Niens werk is niet alleen een interventie die contact tussen het publiek bewerkstelligt, het werk functioneert ook als een vergrootglas om de onzichtbare structuren van de ruimte te illustreren en deze anders te ervaren. De gangbare bewegingen door de architectonische structuur worden onderzocht en uitgelicht en geeft de bezoeker een ruimtelijke ervaring.
Het is een gemiste kans dat juist deze overeenkomst in het werk van Niens en Van der Ploeg, het bespelen van de ruimtelijke ervaringen van het publiek, niet is benut om een spannende samenstelling te creëren in de tentoonstelling. Van de Ploegs schilderijen bevinden zich in een achterafgelegen zaaltje en steken schril af tegen het overdonderende blok van Niens, dat alle aandacht krijgt. Het lijkt bijna alsof de galeriehouders uit plichtsbesef toch nog iets verkoopbaars in de tentoonstelling wilden betrekken. Maar het komt Van der Ploegs werk niet ten goede, zijn schilderijen komen in West niet uit de verf.